Inmiddels is het ruim vijf maanden geleden dat ik met een potje voetbal een hersenschudding op heb gelopen. Een bal hard tegen mijn hoofd, erna zag ik een kwartiertje wazig, maar verder leek er niks aan de hand te zijn. Ik maakte me vooral druk of ik geen dik oog zou krijgen met de naderende carnaval. Nou, dat dikke oog had ik niet, maar de carnaval heb ik niet gehaald.
De volgende ochtend voelde ik me niet zo fit. Ik had niet echt aantoonbaar ergens last van, behalve dat ik geen enkele eetlust had (maar hé, dat heeft ook zo zijn voordelen) en wat misselijk was. Ik vond dat geen goede reden om thuis te blijven; zwangere vrouwen zijn immers zo vaak misselijk en gaan ook gewoon werken.
Eenmaal op werk ging het niet echt goed, maar kon ik het volhouden. De dag erna voelde ik me weer niet echt fit, toch geprobeerd en uiteindelijk na een halve dag naar huis gegaan. Dit heb ik nog twee weken volgehouden. Inmiddels wist ik maar al te goed dat ik een hersenschudding had, maar ach, als ik hoofdpijn kreeg ging ik wel liggen en zou het wel goed komen.
Ondertussen voelde ik me echt niet goed; ontzettende hoofdpijn, misselijk, een drukkend gevoel om mijn hoofd en nog steeds het algehele gevoel dat ik totaal niet fit was. Uiteindelijk heeft mijn vriend me min of meer moeten dwingen om me definitief ziek te melden en ook mijn studie tijdelijk op pauze te zetten. Onder zijn dwingende ogen ook bij de huisarts geweest, die me bevestigde wat ik allang wist: ik had een hersenschudding.
Grenzen
En nee, ik kon de week erna níet mee skiën. Met hangen en wurgen deed ik maar wat me gezegd werd en ging ik ‘rust’ nemen. In mijn hoofd was ik ondertussen alleen maar bezig met wat ik allemaal moest doen om beter te worden. Mijn perfectionisme draaide overuren. Kwáád dat ik was op mezelf als ik weer eens over mijn grenzen heen was gegaan. En erger nog: ik was over die grens gegaan, omdat ik van mezelf vond dat ik extra dingen moest doen om ervoor te zorgen dat ik beter werd.
Daarbij voelde ik me in deze tijd zo slecht dat het bijna onmogelijk was om niet over mijn grens heen te gaan. Ik kon al overprikkeld raken van een kwartiertje wandelen. Zo heb ik nog tweeënhalve week aangemodderd tot ik na precies een maand na mijn hersenschudding op mijn dieptepunt kwam: ik had weer eens iets geprobeerd wat ik helemaal niet kon, maar waarvan ik vond dat ik het moest kunnen.
Je raadt het al: dit ging dan ook voor geen meter, totaal overprikkeld. Die dag drong pas tot me door hoe slecht het met me ging. En vooral ook; dat alles wat ik eraan deed geen zin had en zelfs alleen maar averechts werkte. Ik heb me die dag zo ontzettend klote gevoeld. Het besef dat je volledig machteloos bent vond ik zo heftig om te ervaren. Ik heb serieus de hele dag gehuild. Ergens wist ik echter ook dat dit mijn dieptepunt was en dat ik er na die dag weer voor zou gaan. Maar dan wel op een andere manier, waarin ik lief was voor mezelf.
En zo geschiedde. De volgende maand was alsnog zwaar en moeilijk, want ik kon nog steeds heel weinig. Ik was supergevoelig voor licht (achteraf denk ik dat ik ook last had van fixatie disparatie, naast mijn hersenschudding) en dan vallen er simpelweg al heel veel activiteiten af.
Daarbij had ik nog steeds veel hoofdpijn, echt in alle soorten en maten heb ik hoofdpijn gehad: boven mijn ogen (wat kennelijk een symptoom kan zijn van fixatie disparatie), ‘gewoon’ in mijn voorhoofd, bovenop mijn hoofd, bij mijn slapen; echt o-ve-ral. Gesprekken voeren ging nog nauwelijks, ik onthield sowieso niks en kreeg vaak al heel snel een soort waas om mijn hoofd.
Overprikkeling, denk ik achteraf. Toch was deze maand beter dan de vorige, vooral omdat ik me er nu volledig aan overgaf en niks meer moest van mezelf. Ik maakte piepkleine stapjes. De waas in mijn hoofd bleef eerder vaak bijvoorbeeld wel drie dagen hangen, later was hij de volgende ochtend weg. Of ik kreeg pas in de avond hoofdpijn, i.p.v. ’s ochtends al.
Wat ik wel heel moeilijk vond, was dat het zo af en aan ging. Het bleef heel moeilijk om niet over mijn grenzen heen te gaan en vaak voelde ik me daar dan weer twee dagen slecht door. Achteraf denk ik dat angst hierin ook een grote rol heeft gespeeld. Ik schrok zo van mijn opkomende symptomen, dat ik maar weer in bed ging liggen tot het over was.
2 maanden verder
Uiteindelijk maakte ik zo na een maand of twee eindelijk echte stappen. De hoofdpijn was weg (godzijdank) en de ergotherapeut had me inmiddels veel meer uitgelegd over mijn klachten en vooral ook dat ik niet bang hoefde te zijn om dingen verkeerd te doen. Vanaf de dag dat ze me dat verteld heeft, ging ik zienderogen vooruit.
Eerder stopte ik vaak met een activiteit als ik hoofdpijn kreeg, maar ze heeft me uitgelegd dat dit vaak niet een-op-een met elkaar samenhangt. Hoofdpijn hoort er helaas bij, zeker wanneer je nek- en schouderspieren heel erg verkrampt zijn zoals bij mij het geval was.Na 2 maanden kon ik weer echt dingen uitproberen; bezoek, tv, lezen, wandelen; alles in kleine stapjes. Dit ging echt nog wel eens mis, want mijn prikkelverwerking was aardig verstoord. Toch was ik vooral héél blij met alles wat ik weer kon: vriendinnen op bezoek krijgen (eerst een per keer, toen twee, etc.), lezen, Netflix, écht wandelen (niet dat stomme rondje in het park). Het is zo heerlijk dat je dat weer kan.
Er was ook nog wel de angst; angst voor terugval, angst voor overprikkeling, maar die probeerde ik zo goed en zo kwaad als het ging te negeren. En uiteindelijk kon ik al (relatief) snel best wel weer veel.
3 maanden verder
Na een maand of drie kon ik weer lekker met vrienden eten, de stad in lopen, een terrasje pakken. De groei verliep exponentieel en uiteindelijk ben ik met ruim drieënhalve maand weer voorzichtig gaan werken. Ook dat was in het begin echt heel spannend. Kan ik dit wel, krijg ik geen hoofdpijn, werkt mijn geheugen wel weer?
Inmiddels ben ik nu een maand of twee aan het werk en het gaat nog steeds goed met me. Ik ben qua uren nog wel aan het opbouwen zoals ik dit met mijn ergotherapeut heb afgesproken (een uur opbouw per dag per twee weken). Eind augustus start ook mijn studie weer. Ook dat is wel weer even spannend, maar ik heb er vertrouwen in dat het gaat lukken.
Vertrouwen
Vertrouwen is sowieso wel echt het sleutelwoord. Dat ben je zo kwijt, ik voelde me ook echt in de steek gelaten door mijn hersenen (hoe gek dat ook klinkt). Opeens kan je helemaal niks meer en kan je totaal niet meer vertrouwen op je hersenen. Maar door dingen voorzichtig aan, op een rustig tempo, weer te proberen, komt het vertrouwen vanzelf weer terug.
Ik merk ook dat dit al veel beter is dan eerder, al zal het voorlopig nog wel even zo blijven dat ik regelmatig ‘check’ hoe het met mijn hersenen gaat. Ik heb er echter alle vertrouwen in dat dit vanzelf wel weer slijt als alles straks echt weer is zoals het was. Al met al was het ontzettend klote, maar ben ik nu vooral heel blij en gelukkig met hoe mijn leven nu weer is.
Marieke
(naam is gefingeerd vanwege privacy)
N.B. Inmiddels werkt Marieke volledig en is ze begonnen met voetbaltraining.
Hieronder som ik nog wat adviezen op die mij geholpen hebben:
- HOUD HOOP! Dit is echt de allerbelangrijkste. Het is super eng dat je opeens zo weinig kan en je leven helemaal weg is, maar houd er vertrouwen in dat het uiteindelijk weer goed komt! Lees vooral ook niet te veel horrorverhalen over NAH, want ieder verhaal is echt anders. Ik had zelf een gedichtje van René Oskam gekocht, getiteld morgen (zie plaatje) en dat was voor mij echt een soort mantra. Is het niet morgen, dan wel overmorgen, of over-overmorgen, etc..
- Leun en vertrouw op je naasten en op je begeleiders. Ik heb zelf begeleiding gehad van een ergo- en fysiotherapeut en dit vond ik heel fijn. Ook heb ik in het begin een soort algehele ‘check’ gehad bij een revalidatiearts, die me vertelde dat het weer goed zou komen. Ik heb me heel erg aan zijn woorden vastgeklampt.
- Probeer je niet te laten leiden door angst. Ikzelf heb daar veel last van gehad en dit vertraagt je herstel alleen maar. Praat erover met je naasten en begeleiders of eventueel een in NAH gespecialiseerde psycholoog.
- Wees lief voor jezelf. Geef je over aan het herstel en probeer je lichaam hierin te volgen. Het laat zich niet opjagen door perfectionisme of hard werken, integendeel.
- Kijk terug. Dit klinkt gek, maar het hielp mij erg. Ikzelf maakte in de eerste twee maanden echt maar heel weinig stapjes, maar ze waren er wel. Door veel terug te kijken naar wat ik eerder niet kon, zag ik dat er wel degelijk vooruitgang was – hoe klein ook. Vooruitkijken heeft ook simpelweg niet zoveel nut, want je weet toch niet hoe het gaat lopen.
- Houd vertrouwen in je lichaam en luister goed naar hoe het echt met je gaat.
Meer herstelverhalen lezen? Klik hier